“Hé, dat is mijn chemoliedje!”
“Soms heb ik het moeilijk met de gevolgen van de ziekte. Ik ben 35 kilo zwaarder geworden door de medicijnen en chemokuren en heb veel lichamelijke klachten. Drie keer per week spinnen is er niet meer bij. Nu rijd ik op een elektrische fiets.”
“Ook is de vanzelfsprekendheid weg. Deze zomer gingen we op vakantie naar Spanje, zoals ieder jaar. ‘Tot volgend jaar’, riepen we altijd vrolijk bij het afscheid. Nu denk ik: ik hóóp tot volgend jaar. Zingen of naar muziek luisteren is mijn uitlaatklep. Gospel, ABBA, psalmen, Il Divo, ik houd van heel veel soorten muziek. Ik kies wat bij mijn stemming past. ‘Oké, San, even brullen’, zeg ik tegen mezelf als het even niet zo lekker gaat, ‘en dan weer door.’
“Het liefst wil ik weer zingen in een koor, gewoon als Sandra en niet als patiënt”
In het ziekenhuis waarschuwden ze: luister niet naar je favoriete muziek als je een chemokuur krijgt, want dan associeer je die voortaan met elkaar. En dat is zo. Maar voor mij roept dat geen negatieve emoties op. Ze waren in het ziekenhuis altijd zo lief en zo zorgzaam dat ik nooit een hekel kreeg aan die plek. Nu zeg ik weleens als ik een liedje op de radio hoor: ‘Hé, dat is mijn chemoliedje.’
Ze leven mee
Het was niet echt een verrassing dat ik borstkanker kreeg. Het zit in mijn familie en ieder jaar werd ik erop gecontroleerd. Wel was het een schok dat ik al uitzaaiingen bleek te hebben, ondanks die jaarlijkse controle. Toen ik ziek van de chemokuren op bed lag, kwamen de meiden van een van de koren waarin ik zat, aan mijn bed zingen. Het raakte me zo. Het was niet alleen het horen van die bekende liederen, maar ook dat zij voor me zongen. Elkaar aankijken, een knipoog en weten: ze leven mee. Het gaf me troost en moed om door te gaan.
Helaas ontbreekt het me nu aan energie om in de koren te zingen. Dus soms zing ik zelf hier thuis of met mijn collega (en vriendin) op kantoor.
Muziekavond voor kankerpatiënten
Onlangs heb ik samen met muziektherapeut Alice de Wolff een muziekavond georganiseerd voor kankerpatiënten. Met een slaginstrument moesten we onze boosheid of juist onze kracht uiten. Er klonken overal harde, krachtige slagen. Vervolgens kozen we een ander instrument en vroeg Alice ons een voor een onze kwetsbaarheid te laten klinken.
Het was bijzonder om ieders gevoel te horen in de muziek en ook mijn eigen geluid: klein en zacht. Precies zoals ik me voelde. Hoewel ik muziektherapie prachtig vind, confronteert het me weer met mijn ziekte. En dat wil ik niet meer. Het liefst wil ik weer zingen in een koor, gewoon als Sandra en niet als patiënt.”
Tekst: Kirsten Donders-Lindeboom
Fotografie: Vanwege gezondheidsredenen kon Sandra niet gefotografeerd worden voor dit artikel. De foto’s die we hier gebruikt hebben zijn privéfoto’s.