‘Keep the faith’
“Eindelijk heb ik weer een baan! Als financieel administratief medewerker. Spannend deze nieuwe fase in mijn leven. Het engste vind ik of ik kan waarmaken wat ze van me verwachten.”
“Bijna twee jaar was ik werkloos. In het begin maakte ik me niet zo druk, ik keek alleen naar banen met ongeveer hetzelfde salaris als ik eerder had verdiend. Maar naarmate ik langer zonder baan zat, werd de druk groter. Ik woon alleen – ik heb een latrelatie – en moet werken om in mijn onderhoud te voorzien. Die salariswens liet ik los.
Nu ben ik aan de beurt
Bijna zeventien jaar werkte ik bij een grote verzekeraar. Bij de zoveelste reorganisatie voelde ik: nu ben ik aan de beurt. Het ging heel raar: het management kondigde aan dat je vanaf half zes ’s middags in je mail kon lezen of je mocht blijven of niet. Daar zat ik achter m’n laptop. Ik was heel gelaten. Zo van: zie je wel, nu is het zo ver. Dit keer ben ik ook een van de velen.
Hele dag op banenjacht
Ik zette vacature-alerts aan, schreef dagelijks sollicitatiebrieven, maakte mooie cv’s. Vaak zat ik zo’n zes à acht uur achter de computer. Ook startte ik met de opleiding Moderne Bedrijfsadministratie om mijn kansen op een baan te vergroten. Om niet zeven dagen per week met de zoektocht bezig te zijn, hield ik mijn ‘werkweek’ gescheiden van het weekend: doordeweeks was ik thuis op zoek naar werk en in het weekend bij mijn vriend en hadden we tijd voor elkaar.
Eindelijk mensen zien
Ik moest zuinig zijn en dus ook bezuinigen op leuke dingen doen. Dat betekende dat mijn sociale leven op een lager pitje kwam te staan. En collega’s had ik ook niet meer. Ik zat de hele dag thuis, achter die computer. Ik had het gevoel er niet helemaal meer bij te horen. Boodschappen doen werd een uitje. Oh lekker, dacht ik dan, ik ga boodschappen doen, ik mag weer naar buiten! Dan heb ik de kans om mensen te zien.
Tijd voor zorg
Het werkloos-zijn had ook positieve kanten. Het voelde fijn om meer tijd met mijn moeder door te brengen die in die periode de diagnose Alzheimer kreeg. Ook heb ik een cursus Omgaan met dementie gevolgd en ging ik af en toe naar het Alzheimercafé om mee te praten over specifieke zorgissues. En ik kon drie keer per week naar de sportschool. Dat schoot er vaak bij in toen ik werkte.
“Op de momenten dat de moed me toch even in de schoenen zakte deed het me zo goed als een familielid, vriendin of vriend me dan een hart onder de riem stak”
Vertrouwen hebben
Ik ben van nature optimistisch en heb altijd het vertrouwen gehad dat het goed zou komen. Al weet je niet wanneer. Keep the faith, zingt Bon Jovi, op een cd waar ik graag naar luister. Dat heb ik gedaan. Toch wisselden mijn stemmingen. De ene dag dacht ik dat het nooit zou lukken om als 57-jarige nog aan de bak te komen en de andere dag riep ik: ‘Yeah, ik heb een nieuwe baan’ als ik alleen maar was uitgenodigd voor een gesprek. Op de momenten dat de moed me toch even in de schoenen zakte deed het me zo goed als een familielid, vriendin of vriend me dan een hart onder de riem stak. Dat heb je hard nodig als je niet zo zeker bent van jezelf.
Totaal ander werk
Ik heb heel erg getwijfeld of ik niet iets totaal anders moest gaan doen. Dit was mijn kans zeiden velen. Inderdaad, ik heb het er al zolang over: dat ik een baan wil waarin ik iets kan betekenen voor mensen. In de zorg bijvoorbeeld. Maar me helemaal omscholen? Dat gaf me nog meer onzekerheid. Ik heb het niet aangedurfd. Misschien ga ik dat ooit nog eens doen. Al is het maar een paar uurtjes als vrijwilliger.”
Tekst: Kirsten Donders-Lindeboom
Fotografie: Pieter Eikeboom