Terug naar de basis
“Mijn vrouw Lilian en ik vinden het heerlijk om op ons bootje te zitten. Al hebben we allebei 24 uur per dag pijn, we kijken steeds naar wat ons wél lukt.”
“Op mijn 21ste werd ik aangereden door een auto toen ik op de fiets zat. De artsen dachten dat ik het niet zou overleven. Weken lag ik in coma, mijn familie kwam afscheid nemen. Lilian, toen nog mijn vriendin, wilde nog één keer naar me toe en begon tegen me te praten. Op een gegeven moment zeiden de artsen: ‘Ga door, hij reageert erop!’ En dat deed ze. Ze vertelde verhalen en las boeken voor. Vanaf die dag ging het steeds ietsje beter.
Tot ik een keer heel hoge koorts en een hoge hartslag kreeg. De artsen kregen het niet onder controle. Er werd zelfs gesproken over euthanasie. Maar Lilian wilde het niet opgeven. En uiteindelijk was er één arts die een bloedtransfusie wilde proberen. De dag erna daalden mijn hartslag en temperatuur. Die arts is voor ons een engel, hij heeft me gered.
Opnieuw motorrijden
Ik heb uiteindelijk nog maanden in het ziekenhuis gelegen, en daarna nog heel lang in het revalidatiecentrum. Alles moest ik opnieuw leren: zitten, staan, slikken, praten, lopen, zelfs gezichtsuitdrukkingen. Al die tijd was ik ervan overtuigd dat ik ook weer zou gaan motorrijden. En dat lukte! Maar vraag niet hoe. Ik verrekte van de pijn in mijn rug en nek, en zat totaal verkrampt aan het stuur.
Burn-out
Na mijn revalidatie heb ik mijn studie weer opgepakt. Toen ik ging werken wilde ik geen aangepast werk. Ik wilde me kunnen meten met collega’s. Ik heb het tot m’n dertigste volgehouden, maar toen stortte ik in. Na een heel klein ongelukje met de motor zat ik thuis om te herstellen maar in plaats van beter, voelde ik me steeds slechter. Ik had een burn-out.
Toen ik het aan de huisarts vertelde begon hij te lachen: ‘Jongen, niemand had verwacht dat je het zou overleven. En dan wil je ook nog werken en motorrijden?’ Toen kon ik het pas accepteren. Daarna ben ik volledig afgekeurd.
“Sommige mensen hebben alles, maar zijn doodongelukkig. Daar wil ik echt niet mee ruilen.”
In 2011 kreeg ik helaas een nieuwe tegenslag te verwerken. Ik bleek een tumor in mijn keel te hebben. Een zeldzame en kwaadaardige vorm van kanker. De chemokuur die ik kreeg was zo heftig dat de mensen op het lab, niet geloofden dat deze kuur voor één persoon was. Maar ik ben hersteld, al heb ik nog steeds veel pijn en ben ik moe.
Overwinningen
Soms zeggen mijn vrienden: ‘Ron, jij hebt een naar leven.’ Maar zo zie ik dat niet. Sommige mensen hebben alles: een mooi huis, een leuk gezin, kunnen vaak op vakantie, maar zijn doodongelukkig. Dát is pas naar, daar wil ik niet mee ruilen. Ik heb geleerd gelukkig te zijn met weinig en terug te gaan naar de basis. Samen zijn en je gezondheid, dat zijn de belangrijkste dingen. De rest stelt echt niks voor.”
--
In het verhaal van Ron speelt zijn vrouw Lilian een grote rol. Ook zij heeft het nodige meegemaakt. Je leest het in het verhaal van Lilian.
Tekst: Margot de Bruin
Fotografie: Pieter Eikeboom