“Alle bijzaken vielen weg”
“Ik denk nog elke dag even aan haar. We wisten dat ze zou overlijden en we hebben er als gezin heel bewust naartoe geleefd. Zoals wij het met z’n vieren hebben gedaan: er bestaat bijna geen mooiere manier. We hebben alles met elkaar voorbereid.”
“Na de geboorte van ons jongste kind hield ze buikklachten. Astrid onderging twee buikoperaties en de pijn verdween. Maar tijdens een controle een paar jaar later bleek er een groot gezwel in haar buik te zitten. Na de operatie werd ik gebeld door de arts met de vraag of ik zo snel mogelijk naar Utrecht kon komen. Toen wist ik: dit is niet goed.
Gevecht
‘Rijk, dit gevecht gaan we niet winnen’, zei de arts tegen me. Ze had uitzaaiingen in haar buik en buikholte. Ik heb het Astrid zelf verteld en het eerste wat ze vroeg was: ga ik nu dood? Nu niet, zei ik, maar ik wist dat ze dit op termijn ging verliezen.
“Tijdens het pannenkoeken eten hebben we als gezin besproken hoe zij en wij de crematie wilden”
Astrid ging het gevecht aan, werd ingeloot voor een experimentele behandeling en na twee jaar was ze min of meer schoon. Ze overleefde niet, ze lééfde. Ze is weer gaan werken, we zijn op vakantie geweest. Het leven ging door. Maar drie jaar later was de kanker terug. Ze mocht als één van zes vrouwen in Nederland weer meedoen aan een experimentele behandeling. Die was ontzettend zwaar, vroeg veel van haar en ze heeft daarna niet meer gewerkt. We moesten met regelmaat naar het ziekenhuis: voor medicijnen, controles of een bloedtransfusie.
Kwaliteit
Ze verzwakte steeds meer en op een dag zei ze: ‘Ik ga liever voor kwaliteit van leven dan voor kwantiteit. Vind je dat erg?’ Nee, ik vond het niet erg. Ik begreep het. Op een avond, ik had pannenkoeken gebakken, zei mijn zoon na een gesprek met zijn moeder: ‘Pap, ik vind dat we het er eens over moeten hebben hoe we het straks gaan doen als mama er niet meer is.’ Dus tijdens het pannenkoeken eten hebben we als gezin besproken hoe zij en wij de crematie wilden. Dat was slikken, maar ook heel mooi.
Afscheid
Astrid heeft van iedereen afscheid kunnen nemen en had voor elk een boodschap of goede raad. Zo knap. Tegen de kinderen zei ze: ‘Pap zal wel niet zo lang alleen zijn en dat hoeft ook niet. We hebben een goed leven gehad samen. Hij heeft goed voor me gezorgd.’ Mij vroeg ze om lief te zijn voor de kinderen en aandacht voor ze te hebben.
Toen ze overleden was, was ik verdrietig maar ik had ik er ook vrede mee. Het zijn echt niet de ongelukkigste jaren van mijn leven geweest. We hebben toen zo intens geleefd. Alle bijzaken vielen weg. Ik genoot echt van elk moment met Astrid samen. Het was goed.”
Tekst: Margot de Bruin
Fotografie: Pieter Eikeboom