Erfenis
Deze orgelbewerking van het lied Erfenis is bedoeld als muziek rond het gedachtenismoment van de tweede zondag van de maand.
Zoals gebruikelijk in een sonate zijn er twee thema’s. Thema 1 refereert aan het lied “Zoals de glanzende sterren verbleken”. De melodie van dit lied is echter nergens in het stuk helemaal letterlijk te horen. Thema 2 is de melodie van het lied “Erfenis”, deze melodie is bijna geheel gebruikt. De twee thema’s vullen elkaar inhoudelijk goed aan. In beide liederen wordt gezongen over het altijd doorgaande leven waar we deel van zijn: het licht van wie we waren en het licht dat God in het heden ontsteekt. Het lied ‘Erfenis’ biedt geeft veel troost door het inzicht dat gegeven wordt terwijl het lied ‘Zoals de glanzende sterren verbleken’ vooral troost biedt door aan te sporen tot liefhebben.
De opbouw van de sonate is als volgt:
Maat 1 t/m 8: thema 1
Maat 9 t/m 16: overgangszin
Maat 16 t/m 24: thema 2
Maat 24 t/m 39: doorwerking, met daarin de melodie van Erfenis in de maten 32 t/m 39
Maat 40 t/m 67 reprise, met daarin de 2 laatste coupletten van Erfenis
Maat 40 t/m 47 thema 1
Maat 48t/m 55 thema 2
Maat 55 t/m 59 verbindingszin
Maat 60 t/m 67 thema 2 (laatste couplet)
Maat 68 t/m 73 coda/slot
De melodieën worden uitkomend op manuaal I gespeeld. De manuaalwisselingen die hierdoor ontstaan zijn aangegeven met Romeinse cijfers I en II.
Het stuk kan eventueel met 1 registratie gespeeld worden.
Bijvoorbeeld:
manuaal I: Prestant 8’ en Roerfluit 8’
manuaal II: Principaal 8’, Spitsfluit 8’, Gamba 8’
pedaal: Subbas 16’, Bourdon 8’
koppels: I+II en Ped+II
Experimenteren met verschillende 8-voets registercombinaties kan de uitdrukking van het stuk ten goede komen. Waar thema 1 met de rechterhand gespeeld wordt kan de Prestant 8’ uitgezet worden. De geluidssterkte van tweede klavier kan dan met de zwelkast aangepast worden. De zwelkast kan ook gebruikt worden om kleine dynamische verschillen te maken. Bijvoorbeeld een crescendo in maat 25 t/m 27 en een decrescendo in de laatste drie maten. In maat 68 kan de Principaal 8’ uit en in maat 70 kan de Spitsfluit weg zodat alleen de Gamba overblijft. Is er geen Gamba dan blijft alleen de Spitsfluit over.
Als er een zacht, goed met andere stemmen mengend Hoboregister op het orgel aanwezig is dan kan deze gebruikt worden bij het begin in de akkoorden van de rechterhand, maar ook als solostem in thema 2.
Als twee tegen drie spelen te moeilijk is dan kan vanaf maat 60 van de sonate het laatste couplet ( “en wat er ook vergaan is of verrezen”) van het lied, zoals dat in het koorboek staat, gespeeld worden. Na “zoekt in ons nog immer een gezicht” kan bij maat 68 het stuk weer hervat worden.
- Componist(en)
-
Bas Westerhof
- Copyright
- Apostolisch Genootschap
- Bezetting
- Orgel